top of page

Gered door het Leger des Heils als kind in Indonesië

Suzanne Groenstege

12 apr. 2023

In dit artikel een mooi gesprek tussen een donateur van het Leger des Heils en een fondsenwerver van Donation Company. Na een verrassende start ontstaat er gaandeweg een warme dialoog over het werk van het Leger des Heils in Indonesië tijdens de Tweede Wereldoorlog. De donateur en de fondsenwerver delen een gemeenschappelijk stukje familiegeschiedenis met elkaar.

 

‘Dat is toch niet te geloven!’ klinkt er aan de andere kant van de lijn wanneer ik meneer vraag of hij een paar minuten tijd voor mij heeft. ‘Potverdorie!’ vervolgt hij. Razendsnel maak ik een inschatting van de intonatie van zijn stem. Hij klinkt niet boos, eerder verbaasd. Ik zeg met een lach: ‘Wat is er aan de hand, meneer?’ Ik voel aan dat ik het luchtig mag houden. Voorzichtig gooi ik er achteraan met een knipoog in mijn stem: ‘Gaan we nou schelden, meneer?’ Meneer zegt nu lachend: ‘Ik sla net het blaadje van het Leger des Heils open en nu belt u!’ Ik zeg met een glimlach: ‘U heeft me geroepen, meneer.’ Waarop meneer vrolijk zegt: ‘Dat is de Geest, hè.’ Ik vind het nu al een heerlijk gesprek. Het ijs is gebroken.

 

Ik bedank meneer uiteraard uitvoerig voor zijn trouwe steun aan het LDH. Wanneer ik hem vraag wat voor hem een belangrijke reden is om het werk van het LDH te steunen, zegt hij: ‘Omdat mijn vrouw in de oorlog in Indonesië gered is door het LDH.’ Ik deel met hem dat mijn oma ook opgegroeid is in Indonesië en in een Jappenkamp gevangen is genomen. ‘Mijn vrouw woonde als kind op Sumatra,’ zegt hij. ‘Mijn oma ook, ze woonde in Medan,’ antwoord ik. ‘Daar woonde mijn vrouw ook!’ roept hij enthousiast uit. ‘Wacht even, zegt hij, dan haal ik mijn vrouw er even bij.’ ‘Deze mevrouw is een kleinkind van een vrouw die ook in het Jappenkamp heeft gezeten,’ hoor ik hem roepen.

 

Zijn vrouw komt aan de lijn. Ook haar bedank ik uitgebreid voor haar steun aan het LDH. Dan vraag ik haar hoe ze door het LDH gered is. Ze begint direct te vertellen en zegt dat jammer is dat daar zo weinig over bekend is en over wordt gesproken. Ik ben één en al oor. Ze was 16 maanden toen ze met haar moeder en haar broertje in een Jappenkamp terecht kwam. Haar moeder werd in het kamp zo ziek dat ze niet meer voor haar kleine kinderen zorgen kon. In Medan was een post van het LDH waar een vrouw weeskinderen opving. Daar werden zij naartoe gebracht.

 

Op een gegeven moment namen de Japanse bezetters het weeshuis in beslag. De wijze vrouw van het LDH met een goed hart voor ‘haar’ kinderen vroeg de Japanners of ze een eigen kampje voor de kinderen op mocht zetten, zodat zij voor de kinderen kon blijven zorgen. De Japanners gaven haar toestemming om de kinderen op te vangen in een heel primitieve barak in de wildernis. Mevrouw is daar als klein kind samen met haar broertje gebleven tot het einde van de oorlog. Ze was toen vier jaar.

 

Haar moeder was aan het einde van de oorlog gelukkig weer wat opgeknapt. Ze zegt: ’Ik heb weinig herinneringen aan die tijd in het kamp, alleen aan die bushbush. Ik was nog zo jong, volgens mij heb ik er ook niks aan overgehouden.’ Ik vertel haar dat mijn oma het volgens mij best zwaar heeft gehad, omdat ze 20 jaar was en op de ziekenzaal werkte. ‘Misschien heeft jouw oma mijn moeder wel verzorgd,’ zegt mevrouw dan lachend. Ze zegt dat ze het gevoel heeft dat de vrouwen het zwaarder hebben gehad dan de mannen. ‘Vrouwen onder elkaar dat kan ook zo’n gedoe zijn, hè,’ zegt ze dan.

 

‘Mijn vader heeft aan de Birmaspoorweg gewerkt,’ zegt ze. ‘Mijn opa ook, zeg ik, hij heeft er nog een boekje over geschreven. De toon was erg gemoedelijk, alsof hij op een vakantiekamp was met kameraden. Maar ik heb ook wel begrepen dat dit een coping mechanisme is om trauma niet te direct toe te laten.’ ‘Oh ja, dat is zo herkenbaar,’ zegt ze. Misschien is het ook niet zo’n slecht idee om onder zulke omstandigheden er maar het beste van te maken, concluderen we samen.

 

‘Om even terug te komen op het LDH, dat heeft dus een heel speciale plek in mijn hart,’ zegt ze. Ze is al op leeftijd en wil graag even rustig bekijken of ze het LDH op structurele basis kan gaan steunen. Volgende week mag ik haar daar nog even over terugbellen. Ik verheug me er nu al op.

bottom of page